Werk aan de winkel: water- en bodemsysteem moet fundament worden voor klimaatadaptatie
Edwin van der Strate, adviseur klimaatadaptatie en klimaatambassadeur bij TAUW

Begin oktober presenteerde het KNMI een viertal klimaatscenario’s. De gemene deler van die scenario’s is dat de temperatuur en de zeespiegel in de toekomst blijft stijgen en dat we voorbereid moeten zijn op onvoorspelbare extremen in weer. Met bijbehorende problemen zoals schade door overstromingen, sterfgevallen door aanhoudende hitte, ontwrichting van natuurgebieden door droogte en natuurbranden. Technologische innovaties zijn niet meer voldoende om deze extremen het hoofd te bieden. We moeten het anders gaan doen:  het water- en bodemsysteem moet leidend worden.

De klimaatprojecties van het KNMI liegen er niet om. Zelfs bij het lage uitstoot scenario – waarin uitgegaan wordt van een forse daling van de CO2-uitstoot – krijgen we hoe dan ook te maken met grote veranderingen. We zullen rekening moeten houden met meer uitschieters in temperatuur, langere perioden van droogte en een toename van de intensiteit van regenbuien.

Wat staat ons te wachten?
Warmer
De temperatuur blijft geleidelijk stijgen en daarmee verandert ons klimaat. Net als ik, heeft u waarschijnlijk op school geleerd dat Nederland een gematigd zeeklimaat heeft. Dat is aan het veranderen naar een mediterraan klimaat. Klinkt best aantrekkelijk, zult u zeggen. Maar onze huizen en steden koel houden wordt een uitdaging. Het KNMI scenario op basis van hoge uitstoot gaat uit van gemiddeld één hittegolf van 40+ graden per twee jaar. En daar zijn we als maatschappij niet op ingericht. De temperatuurstijging heeft ook gevolgen voor de natuur. Inheemse planten kunnen de aanhoudende warmte niet aan; deze ‘koelkasten’ van de stad vallen uit, waardoor steden nog verder opwarmen.

Droger
Door de toenemende warmte droogt ons land verder uit. Grondwaterstanden dalen waardoor er structurele watertekorten dreigen te ontstaan. De sponswerking van de grond wordt aangetast. Er ontstaat droogtestress, waarbij oogsten mislukken, planten niet goed kunnen verdampen en daardoor afsterven, en de kans op natuurbranden neemt toe.

Natter
Het lijkt een contradictie: warmer, droger weer maar met meer wateroverlast. Door de droogte is er inderdaad minder verdamping, waardoor het minder miezert. Maar áls het regent, regent het flink. Dan moeten we denken aan extreme buien waaruit 70mm per uur kan vallen. Het water kan in zulke enorme hoeveelheden niet snel weg, met als gevolg dat onze steden onder lopen en rivieren buiten hun oevers treden. We kennen allemaal nog wel de beelden van Limburg. Dat soort overstromingen zal geen uitzondering blijven.

Klimaatscenario = doemscenario?
Dat klinkt als een doemscenario, maar we hoeven nog niet de handdoek in de ring te gooien. We moeten echter wel deze extremen en de geleidelijke temperatuurstijging onderdeel maken van ons denksysteem. Daar ligt een rol voor adviseurs, projectontwikkelaars, civiel ingenieurs en milieutechnici, maar ook als particulier kunnen we een verschil maken.

Wat kunnen we doen?
Op de korte termijn is het verstandig een stappenplan te ontwerpen voor de verschillende scenario’s van extreme hitte en extreme wateroverlast. Dit moet de nieuwe modus worden voor de toekomst. Denk aan een lokaal hitteplan of de spoedinzet van een crisisdienst die kwetsbare groepen snel kan opvangen bij acute wateroverlast of hittegolf. Daarnaast is het belangrijk dat lokale overheden de pijnpunten in hun gebied kennen en dat ze tijdig passende maatregelen treffen. Voor verschillende steden ontwikkelt TAUW al stresstesten om te bepalen waar de heetste, droogste en natste plekken van de stad liggen zodat daarop adequaat ingespeeld kan worden.

Voor de langere termijn ontkomen we er niet aan om stevige klimaat-adaptieve maatregelen te treffen. De inrichting van de buitenruimte moet worden aangepast op het veranderende klimaat. Steden moeten geschikt gemaakt worden voor een koelfunctie én het kunnen verwerken van plotselinge wateroverlast. Er moeten meer schaduwplekken komen in de stad, om de stad af te koelen, om water vast te houden en om bewoners een prettige, koele plek te geven om te recreëren. Dat kan door bomen te planten, wadi’s aan te leggen, tegels te wippen.

Water- en bodemsysteem wordt doorslaggevend
Nederland heeft ervaring met wateroverlast en wij zijn koplopers als het gaat om watermanagement. Ondanks onze expertise op dit gebied zullen ook wij hier een denkslag moeten maken. Want ondanks de technische innovaties die er zijn en komen, kunnen we niet meer garanderen dat we onze voeten droog houden. Het water- en bodemsysteem moet leidend worden bij de beslissing waar we welke functie plannen. Dus rekening houden met de omstandigheden van die specifieke plek. Vooral geen nieuwe functies bouwen op laag gelegen plekken. Bij ieder nieuwbouwproject moeten we ons afvragen of die plek wel geschikt is voor bebouwing op de langere termijn. Want niemand zit erop te wachten dat een ziekenhuis of supermarkt straks onbereikbaar wordt door een overstroming. Veel beter is het om dat soort essentiële functies bij nieuwbouw te plaatsen op hogere en drogere plekken, ook als de beoogde plek nu droog genoeg lijkt.

Daarnaast is het cruciaal om te zorgen dat we de ‘risicoplekken’ in ons dichtbevolkte land bewoonbaar houden. Dat kan door nu slimme innovaties toe te passen om problemen in de toekomst te voorkomen: een dakrenovatie is bijvoorbeeld een goede gelegenheid om tegelijkertijd een buffer te installeren om overtollig water tijdelijk op te vangen en vertraagd te laten afvoeren.

Meer groen is vaak het devies in de strijd tegen klimaatverandering. Maar ook bij groenvisies moet er goed gekeken worden of het water- en bodemsysteem geschikt is. Heeft de beoogde plek voldoende grondwater om de nieuwe bomen van water te voorzien? Welke boom- en plantsoorten zijn geschikt op de langere termijn bij een veranderend klimaat? Al dit soort overwegingen moeten een vast, eerste onderdeel worden van het denk- en ontwikkelproces.

Conclusie
Klimaatverandering vereist mentaliteitsverandering. Van ons als professionals maar ook van ons als individu. Het water- en bodemsysteem moet leidend worden, zodat we bouwen op plekken die klimaatbestendig zijn. Als we goed ons huiswerk doen, blijft het nog heel lang aangenaam toeven hier in Nederland.